Een aantal ondernemers probeert op een eigen ambachtelijke manier wandbekleding te ontwikkelen. Daarmee staan ze in een lange traditie van behangontwerpers. Hedendaagse ontwerpers bedienen zich van zowel klassieke technieken als van digitale hulpmiddelen. De voorstellingen die aldus op behang verschijnen liggen bij aanvang overigens niet altijd vast.
Hanneke van de Pol voert al zo’n twintig jaar een huiselijk ingericht atelier in het Modekwartier van Arnhem. Ze heeft in de wijk letterlijk haar sporen achtergelaten; ze ontwierp de bewegwijzering door de buurt. Met haar bedrijf ArtwallCollection legt de grafisch ontwerper zich toe op de ontwikkeling van behangpatronen. Van de Pol wilde zich aanvankelijk bekwamen in de klassieke schilderkunst. Op de Kunstacademie trok ze langzaam maar zeker naar grafische vormgeving. ‘Daar vond ik zowel ambachtelijkheid als digitale techniek.’ Haar werk is experimenteel en geïnspireerd op onder meer schilderkunst, interieurarchitectuur en antiquiteiten. ‘In mijn dessins is altijd wel de sfeer van voorbije tijden te vinden.’
Als docent Immersive Space aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) bouwde Van de Pol met haar studenten aan virtuele, digitale werelden. Ze leerden studenten ruimtes in te vullen met sfeer, licht, kleur en geluid. Na enige jaren kwam ze tot de ontdekking dat ze zelf onvoldoende persoonlijke groei doormaakte. ‘Ik kan tekenen, schilderen, zeefdrukken, historisch materiaal restaureren en ik beheers moderne technieken. Ik wilde echter creëren’, realiseerde ze zich. Van de Pol zegde haar baan op en na een periode van bezinning, concentreerde ze zich op het ontwikkelen van behangpatronen. Ze presenteerde zich met haar collecties op onder meer een aantal vakbeurzen. Van de Pol ziet haar werk inmiddels terug aan wanden van sterrenrestaurants en prestigieuze clubs in binnen- en buitenland. Van de Pol wil zich zelfstandig blijven manifesteren. ‘Een kunstenaar confirmeert zich niet’, meent ze.
Enorme plafonds
Haar werk wordt in Nederland geproduceerd. ‘Door maatwerk te leveren is er nauwelijks snijverlies. Het materiaal dat van rollen overblijft komt terug naar mijn atelier. Dat materiaal wordt met gebruikte stalen en met experimentele stukken afgestaan aan de Arnhemse instelling Kunstportaal. Daar worden er eigen werkstukken van gemaakt.’
Van de Pol betrekt naast de vier wanden van een ruimte nadrukkelijk ook het plafond bij het vormgeven van vertrekken. ‘Kijk naar de enorme plafonds zoals je die ziet in kerken en kathedralen vaak op een adembenemende manier volledig gedecoreerd. Op een bijna surrealistische manier geven beschilderingen een immens gevoel van oneindigheid. De impressie van het oneindige, dat is wat ik met mijn dessins probeer te verbeelden. In mijn beleving is in elke ruimte ook het plafond een bepalende wand. In mijn werk ben ik op zoek naar de grens tussen wat kitsch is en waar het spannend wordt.’ Haar streven is om dit jaar wandbekleding te laten zien met én akoestische én isolerende én egaliserende eigenschappen. Wandbekleding bovendien die tot twaalf meter naadloos geplaatst kan worden. ‘Als de gebruiker daar een magisch moment bij kan ervaren, dan heb ik mijn doel bereikt.’
Ambachtelijk decoreren
Behangkunstenaars Jaap Snijder en Marcelo Gimenes hebben hun bedrijf Snijder & Co gevestigd in een voormalig schoolgebouw in het Liskwartier in Rotterdam. Om de finesses van het ambachtelijk decoreren van behang in de vingers te krijgen, bedienen ze zich van handgereedschap. ‘We werken niet digitaal maar analoog’, stelt Snijder. Hij en zijn collega maken gebruik van een vaardigheid die trompe l’oeil wordt genoemd, een schildertechniek om bedrieglijk realistische voorstellingen te construeren. Snijder en Gimenes werken naar eigen zeggen veelal in opdracht van musea, van partijen uit de erfgoedwereld, van architecten en particulieren. ‘We werken handmatig, net zoals in de zeventiende en achttiende eeuw, maar in een moderne stijl’, licht Gimenes toe. Snijder omschrijft hun werk als ‘fantasierijke landschappen’ en als ‘hedendaagse versies van historische behangschilderijen’.
Grootste inspiratiebron
Snijder en Gimenes schilderen botanische voorstellingen op (Vescom) vliespapier, canvas, linnen of zijde die als behangschilderijen, drieluiken of kamerpanorama’s de ruimtes sieren. Gimenes: ‘De natuur is onze grootste inspiratiebron. De thematiek van de natuur heeft bij het publiek de laatste jaren bovendien enorm aan belangstelling gewonnen.’ Ze werken niet met stalenboeken. ‘Bij elke opdracht gaat het om vertrouwen’, legt Snijder uit. ‘We voeren ter oriëntatie intensieve gesprekken met opdrachtgevers over wensen en mogelijkheden. We laten schetsen zien van hoe wij ons de afbeeldingen voorstellen. En aan de hand van een proefstuk van zo’n twee vierkante meter bespreken we het werk dat we willen gaan uitvoeren. Zo proberen we stap voor stap voor alle partijen de verwachtingen en mogelijkheden helder te krijgen. En dan nog weet de opdrachtgever vooraf nooit hoe het resultaat er uiteindelijk uit komt te zien. Niet alleen omdat het ontstaansproces erg gelaagd is, maar ook omdat wij ons het recht van eigen wijsheid voorbehouden.’
Snijder en Gimenes willen de kennis en ervaring die ze in hun vak opdoen naar eigen zeggen graag doorgeven. ‘Wij willen anderen enthousiast maken voor dit ambacht. We hebben de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gevraagd een inventarisatie te maken van wat er op dit gebied momenteel beschikbaar is. En om met ons mee te denken over de opzet van een wetenschappelijk en educatief programma. De techniek van het decoreren van wandbedekking kent een grote rijkdom en lange traditie. Er is echter nog maar weinig echt goed gedocumenteerd.’
Ruimtelijk panorama
Jo van Gemerde heeft zich met haar behangatelier Ministry of Happy Walls in Amsterdam toegelegd op het ontwerpen van grootse beeldcollages. De uitbundige, eclectische murals omvatten honderden beelden die digitaal naast en over elkaar zijn geplaatst. ‘Mijn werk kent levendige en ruimtelijke panorama’s, een bijna driedimensionale reis vol verrassingen.’
Ze heeft zich het toepassen van digitale technieken zelf eigen gemaakt. ‘Ik ben begonnen met het bewerken van afbeeldingen van bloemen en met het creëren van fine-art. Toen ik met behulp van digitale techniek mijn ontwerpen op een muur wist te krijgen, kwam ik tot de ontdekking dat in het ontwerpen van murals mijn bestemming lag.’ Van Gemerde gebruikt, te bepalen door de opdrachtgever, voor haar werk een zware kwaliteit behang of volledig herbruikbare Ecotex, een biologisch textiel. ‘Ik wil mijn ideeën over duurzaamheid niet opdringen aan anderen. Daarom geef ik opdrachtgevers de mogelijkheid om te kiezen. Mijn inzet is om met het productieproces het milieu zo min mogelijk te belasten.’
Verworvenheid
‘Duurzaam fabriceren is weliswaar niet de goedkoopste manier van werken’, meent Van Gemerde, ‘maar zo weet ik dat iedereen die een bijdrage levert aan het proces daar op een eerlijke manier voor wordt beloond.’ Van Gemerde stelt dat de inrichting van een interieur invloed heeft op de stemming van de gebruiker. ‘In een fijn interieur voel je je beter dan in een interieur waar minder aandacht aan is gegeven. Handbeschilderde wandbekleding kan je in een prettige stemming brengen. Niet iedereen kan zich handbeschilderde wandbekleding veroorloven, zo simpel is het natuurlijk. Daarom is het goed dat ik met behulp van de digitale techniek mensen wel een sterk vergelijkbare ervaring kan geven. Dát dat kan, zie ik als een verworvenheid van deze tijd.’
Industriële Revolutie
In Europa worden in het midden van de Middeleeuwen (1000-1500) de eerste wandverfraaiingen opgehangen. De wandtapijten worden vanuit het Midden-Oosten meegenomen naar onze contreien. In het midden van de achttiende eeuw komt in vooral Engeland en Frankrijk het behang als wandbedekking in zwang.
De Franse ondernemer Jean-Baptiste Réveillon (1725-1811) gold in 1786 als één van de succesvolste producenten van behang. Hij voerde een bedrijf met op enig moment zo’n driehonderd werklieden. Réveillon liet zijn behang beschilderen door kunstenaars en ambachtslieden. Terwijl hij in zijn bedrijf bezig was, brak in Engeland de periode aan waarin handmatige arbeid plaats moest maken voor machinale productie. Vanaf 1750 lieten bedrijven op de werkvloer machines installeren. Sloeg de Industriële Revolutie in de achttiende eeuw vooral in Engeland aan, gedurende de vrijwel gehele negentiende eeuw maakte ook de rest van Europa kennis met een industriële manier van produceren. De industrialisatie bracht tal van sociale en maatschappelijke veranderingen. De aandacht voor behang verschoof naar de achtergrond.
Op commando van Sanders Media voor vakblad Meubel+
Fotografie: TPJ Verhoeven Photography